Context en gestelde vraag
In 2025 zal de antidepressiva blijven centraal staan in het publieke debat in Frankrijk en België. Steeds meer patiënten, of ze nu met een behandeling beginnen of ermee stoppen, uiten een terugkerende zorg: "Word ik afhankelijk van een antidepressivum?"
Deze vraag is verre van anekdotisch. Ze weerspiegelt zowel een culturele angst voor "drugsafhankelijkheid" als een reële behoefte aan duidelijke wetenschappelijke informatie. Huisartsen en psychiaters melden dat deze zorg bij bijna elk consult ter sprake komt waar een antidepressivum wordt overwogen.
Aanzienlijke consumptie in Frankrijk en België
Uit recente gegevens blijkt dat het gebruik van antidepressiva in deze twee landen hoog is:
- In Frankrijk heeft volgens INSERM (rapport uit 2024) ongeveer 11% van de volwassenen in het afgelopen jaar een recept voor antidepressiva gekregen.
- In België meldt het KCE (2023) een soortgelijke trend, met een bijzonder duidelijke toename bij vrouwen tussen 35 en 55 jaar.
Uit deze cijfers blijkt dat Frankrijk en België tot de landen behoren met de hoogste alcoholconsumptie in Europa. Dit verklaart waarom het onderwerp verslaving nog steeds een belangrijk thema is in de debatten over de volksgezondheid.
Waarom blijft deze bezorgdheid bestaan?
De angst van patiënten voor antidepressiva hangt samen met verschillende factoren:
- Verwarring tussen verslaving en ontwenning – Veel patiënten gebruiken het woord 'verslaving' om de symptomen van het ontwenningssyndroom (duizeligheid, reboundangst, slaapstoornissen) te beschrijven die ze ervaren na abrupt stoppen. Dit is echter geen verslaving in de psychiatrische zin, maar een adaptieve reactie van het zenuwstelsel.
- Vergelijking met benzodiazepinen en slaapmiddelen – Omdat benzodiazepinen (anxiolytica) echt verslavend zijn, denken sommige mensen ten onrechte dat antidepressiva op dezelfde manier werken.
- Behandelingsduur – Het feit dat een antidepressivum vaak enkele maanden of zelfs jaren moet worden ingenomen, versterkt het idee van "afhankelijkheid". Het gaat echter in feite om een langdurig gebruik voor therapeutische doeleinden, vergelijkbaar met het nemen van een antihypertensivum of antidiabetica.
Officiële standpunten van gezondheidsautoriteiten
Antidepressiva zijn niet verslavend. Abrupt stoppen kan echter voorbijgaande symptomen veroorzaken die een geleidelijke afbouw rechtvaardigen.
Het belang van het onderscheiden van drie begrippen
Om het verschil te begrijpen, is het nodig om drie vaak verwarde termen te verduidelijken:
- Drugsafhankelijkheid: Volgens de definitie in de DSM-5 gaat het om verlangen, tolerantie en verlies van controle.
- Ontwenningssyndroom (stoppen): een reeks voorbijgaande symptomen bij het stoppen, maar zonder hunkering of verslavend gedrag.
- Langdurig gebruik: langdurig voorschrift ter voorkoming van terugval, bepaald op medisch advies.
Dit onderscheid is niet alleen essentieel om patiënten goed te informeren, maar ook om het stigma rondom antidepressieve behandelingen.
Een vraag die in 2025 nog steeds relevant is
Ondanks de vooruitgang in medische informatie blijft de angst voor verslaving aanwezig. Deze angst wordt versterkt door:
- discussies op sociale netwerken, vaak niet erg genuanceerd,
- artikelen in de pers die de term ‘verslaafde’ op een beledigende manier gebruiken,
- en een groeiend wantrouwen jegens langdurige behandelingen.
In werkelijkheid is antidepressivaverslaving een mythe, maar het ontwenningssyndroom is een klinische realiteit die verklaard, voorkomen en behandeld moet worden.
Antidepressiva versus benzodiazepinen: wat zijn de verschillen bij verslaving?
In de dagelijkse omgangstaal wordt het woord 'verslaving' vaak gebruikt voor alle psychotrope medicijnen. Er is echter een groot verschil tussen antidepressiva en benzodiazepinen (en verwante slaapmiddelen). Dit onderscheid blijft anno 2025 essentieel voor het goed informeren van patiënten en het begeleiden van de medische praktijk.
Verslaving volgens de DSM-5: een nauwkeurig diagnostisch kader
De definitie van verslaving wordt niet aan het toeval overgelaten: deze is gebaseerd op de criteria van de DSM-5, het naslagwerk in de psychiatrie. Volgens dit kader wordt een middelenstoornis gekenmerkt door:
- Hunkering (onbedwingbare drang om de substantie te consumeren).
- Tolerantie (de dosering moet worden verhoogd om hetzelfde effect te bereiken).
- Verlies van controle (onvermogen om de consumptie te beperken).
- Voortdurende consumptie ondanks negatieve gevolgen (sociaal, professioneel, medisch).
Deze criteria helpen te begrijpen waarom sommige medicijnen, zoals benzodiazepinen, een echte verslaving veroorzaken, terwijl antidepressiva niet in deze categorie vallen.
Antidepressiva: geen verslaving, maar langdurige behandeling
Antidepressiva (SSRI's, SNRI's, tricyclische antidepressiva, MAO-remmers, enz.) Ze werken in op de regulatie van serotonine, noradrenaline en soms dopamine. Hun doel is niet om een onmiddellijk of euforisch effect te bewerkstelligen, maar om op de middellange termijn een neurochemisch evenwicht te herstellen.
Belangrijke kenmerken:
- Geen hunkering: Patiënten voelen niet de dwangmatige behoefte om een extra dosis te nemen.
- Er is geen sprake van direct genot: de effecten ontwikkelen zich over meerdere weken.
- Geen controleverlies: de inname verloopt volgens het medisch voorschrift, zonder verslavend gedrag.
Aan de andere kant kunnen sommige antidepressiva een ontwenningssyndroom veroorzaken als er abrupt mee wordt gestopt. Het gaat hierbij om voorbijgaande klachten (duizeligheid, slapeloosheid, prikkelbaarheid), maar niet om een toestand van afhankelijkheid in de psychiatrische zin.
Benzodiazepinen: een gedocumenteerde verslaving
DE benzodiazepinen (diazepam, alprazolam, lorazepam, enz.) en verwante slaapmiddelen (zolpidem, zopiclon) werken in op het GABA-erge systeem, wat resulteert in een snel angstremmend of sedatief effect.
Probleem :
- Snelle tolerantie: het lichaam raakt er binnen enkele weken aan gewend, waardoor de dosering steeds hoger moet worden.
- Hunkering en verlies van controle: Sommige patiënten ontwikkelen een dwangmatige zoektocht naar het product.
- Moeilijke ontwenning: abrupt stoppen = risico op terugval van angst, ernstige slapeloosheid of zelfs stuiptrekkingen.
Daarom wordt het voorschrijven van benzodiazepinen in officiële aanbevelingen beperkt tot enkele weken.
Farmacologisch voorbeeld: paroxetine versus diazepam
Om het verschil te illustreren:
- Paroxetine (Paxil), een SSRI-antidepressivum, kan een ontwenningssyndroom veroorzaken als er abrupt mee wordt gestopt. Het veroorzaakt echter geen hunkering naar de drug of verlies van controle.
- Diazepam (Valium), een benzodiazepine, veroorzaakt snel tolerantie en afhankelijkheid. Patiënten kunnen de drang voelen om het middel opnieuw te gebruiken om ontwenningsverschijnselen te voorkomen.
Vergelijkingstabel: antidepressiva versus benzodiazepinen
Klinische criteria | Antidepressiva | Benzodiazepinen / Hypnotica |
---|---|---|
Verlangen | Nee | Ja |
Tolerantie | Zwak tot niet | Hoog (enkele weken) |
Spenen | Mogelijk (ontwenningssyndroom, voorbijgaand) | Vaak, soms ernstig |
Risico op verslaving | Nee | Ja |
Langdurig gebruik | Mogelijk, onder medisch toezicht | Niet aanbevolen, risico op verslaving |
Waarom raken patiënten nog steeds in de war?
Drie factoren verklaren de aanhoudende verwarring:
- Gezamenlijk voorschrift: Bij ernstige depressies wordt een antidepressivum tijdelijk gecombineerd met een benzodiazepine. Patiënten gebruiken de twee dan samen.
- Vage woordenschat: in de dagelijkse taal wordt het woord 'afhankelijkheid' gebruikt voor elke vorm van ontwenning, zelfs als het om een simpele neurologische aanpassing gaat.
- Duur van de behandeling: de noodzaak om een antidepressivum gedurende meerdere maanden, of zelfs meerdere jaren, te slikken, voedt het idee dat het medicijn eraan ‘verslaafd’ is.
Wat u moet onthouden
- Antidepressiva zijn niet verslavend: geen hunkering naar de verslaving, geen verlies van controle.
- Benzodiazepinen daarentegen veroorzaken een gedocumenteerde verslaving en vereisen strikt toezicht.
- De verwarring ontstaat doordat de term ‘verslaving’ verkeerd wordt gebruikt en doordat men de biologische mechanismen ervan niet begrijpt.
Wat zegt de wetenschap over het risico op antidepressivaverslaving?
In 2025 verheldert wetenschappelijk onderzoek een debat dat patiënten en artsen al lang bezighoudt: veroorzaken antidepressiva echt verslaving?
Het antwoord is vandaag genuanceerd maar solide. Antidepressiva kunnen symptomen veroorzaken van stopzetting bij te snel stoppen, maar ze voldoen niet aan de criteria voor verslaving. Met andere woorden: ze veroorzaken geen hunkering naar drugs, leiden niet tot controleverlies en dwingen patiënten niet om de dosis steeds te verhogen.
De meest recente gegevens
Een meta-analyse, gepubliceerd in 2024 in Lancet Psychiatry, analyseerde bijna 80 onderzoeken met meer dan 20.000 patiënten. De conclusie was dat 15% van de patiënten ontwenningsverschijnselen ervaart bij het stoppen met een antidepressivum, en ongeveer 3% ervaart ernstigere symptomen. Het risico is niet voor alle moleculen hetzelfde: paroxetine en venlafaxine worden het meest beïnvloed, terwijl fluoxetine dankzij de lange halfwaardetijd een van de minst risicovolle lijkt te zijn.
Gezondheidsautoriteiten in Frankrijk en België kwamen tot vergelijkbare conclusies. In zijn analyses uit 2024 benadrukt INSERM dat het ontwenningsverschijnsel niets te maken heeft met de afhankelijkheid die wordt waargenomen bij benzodiazepinen of opioïden. Het Belgische KCE (2023) specificeert dat ontwenning tijdelijk en omkeerbaar is, en dat medische ondersteuning bij het stoppen essentieel is om verwarring met een depressieve terugval te voorkomen.
Het woord van een psychiater
Professor Carmine M. Pariante, psychiater en onderzoeker aan King's College London, vat het onderscheid als volgt samen:
“Er is geen verlangen of dwang naar antidepressiva.”
Dit citaat illustreert het punt: ook al bestaan er ontwenningsverschijnselen, dan nog duiden deze niet op een verslaving in medische zin.
Het verschil begrijpen: verslaving versus stoppen
Verslaving wordt door de DSM-5 gedefinieerd als een gedragsstoornis die gekenmerkt wordt door verlies van controle, tolerantie en doorzettingsvermogen ondanks negatieve gevolgen. Bij antidepressiva is dit niet het geval. stopzettingssyndroom komt overeen met een fysiologische aanpassingsreactie van de hersenen op de afname van serotonine en noradrenaline.
Om u te helpen dit verschil te begrijpen, vindt u hier een visueel overzicht:
Klinische criteria | Verslaving (bijv. benzodiazepinen) | Stoppen met (antidepressiva) |
---|---|---|
Verlangen | Ja | Nee |
Verlies van controle | Ja | Nee |
Tolerantie | Hoog | Onkarakteristiek |
Symptomen bij het stoppen | Ernstig, soms gevaarlijk | Tijdelijk, omkeerbaar |
Voorbeeld | Diazepam, Zolpidem | Paroxetine, Venlafaxine |
Praktische implicaties
Voor de klinische praktijk in 2025 impliceren deze resultaten twee dingen. Enerzijds, verslaving aan antidepressiva is wetenschappelijk onjuist: geen enkele studie toont verlies van controle of hunkering aan. Aan de andere kant is het noodzakelijk om te anticiperen op ontwenning: leg de patiënt uit dat er tijdelijke symptomen kunnen optreden en plan een geleidelijke dosisverlaging.
Deze dubbele boodschap helpt abrupt stoppen te voorkomen en stelt patiënten gerust: antidepressiva veroorzaken geen verslaving, maar stoppen ermee moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren.
Ontwenningssyndroom: geen verslaving, maar een aanpassing
Wanneer een patiënt stopt met het gebruik van een antidepressivum, kan hij of zij last krijgen van: onaangename symptomenDit fenomeen staat bekend als het ontwenningssyndroom (door patiënten vaak aangeduid als "ontwenning"). Hoewel deze term wordt gebruikt, moet deze biologische reactie niet worden verward met echte verslaving.
Wat is het stopzettingssyndroom?
Het ontwenningssyndroom treedt meestal op in de dagen na het stoppen of snel afbouwen van een antidepressivum. Het komt overeen met een aanpassing van het centrale zenuwstelsel, dat de regelmatige toediening van het medicijn had geïntegreerd.
De symptomen zijn meestal van voorbijgaande aard en omkeerbaar. Ze variëren van patiënt tot patiënt, maar volgen een typisch patroon:
- gevoelens van duizeligheid of ‘elektriciteit’ in het hoofd,
- slaapstoornissen (slapeloosheid, nachtmerries),
- prikkelbaarheid, verhoogde angst,
- soms spijsverteringsproblemen (misselijkheid, diarree) of zweten.
De meeste van deze symptomen verdwijnen binnen een paar dagen tot een paar weken, vooral als de vermindering geleidelijk wordt hervat.
De meest getroffen moleculen
Alle klassen antidepressiva kunnen met dit syndroom in verband worden gebracht, maar bepaalde medicijnen zijn vaker betrokken:
- Paroxetine (SSRI) en venlafaxine (SNRI) hebben vanwege hun korte halfwaardetijd
- Duloxetine, in mindere mate.
Daarentegen veroorzaakt fluoxetine, dat een lange halfwaardetijd heeft, veel minder ontwenningsverschijnselen.
Wat de officiële aanbevelingen zeggen
Antidepressiva kunnen ontwenningsverschijnselen veroorzaken bij abrupt stoppen, met name paroxetine en venlafaxine. Dit fenomeen is niet verslavend en kan worden voorkomen door de dosis geleidelijk te verlagen.
Dit fragment herinnert ons eraan dat ontwenning geen teken van verslaving is, maar eerder een fysiologische reactie die met een passende stopstrategie kan worden voorkomen.
Infographic: Ontwenning versus verslaving
Klinische criteria | Verslaving (bijv. benzodiazepinen) | Ontwenning/Stopzetting (antidepressiva) |
---|---|---|
Verlangen | Ja | Nee |
Verlies van controle | Ja | Nee |
Tolerantie (dosisverhoging nodig) | Vaak | Onkarakteristiek |
Symptomen bij het stoppen | Ernstig, soms gevaarlijk | Tijdelijk, omkeerbaar |
Duur | Vaak langdurig | Meestal kort (dagen tot weken) |
Voorbeeld | Diazepam, Zolpidem | Paroxetine, Venlafaxine |
Waarom het geen verslaving is
Er ontstaat vaak verwarring door het woord ‘ontwenning’, maar het gaat hier in feite om twee afzonderlijke biologische verschijnselen:
- Verslaving is een gedragsstoornis die gekenmerkt wordt door een dwangmatige zoektocht naar middelen, ondanks de negatieve effecten ervan.
- Het discontinuatiesyndroom is een adaptieve reactie van de hersenen op het onderbreken van de behandeling. Het is omkeerbaar en niet-dwangmatig.
Een patiënt die duizeligheid en prikkelbaarheid ervaart na het stoppen met een antidepressivum, is dus niet verslaafd aan zijn medicatie. Zijn lichaam is gewoon op zoek naar een nieuwe balans.
Klinische implicaties
Voor artsen is het de uitdaging om dit verschil duidelijk aan patiënten uit te leggen om onterechte angst voor verslaving te voorkomen. Patiënten die dit onderscheid begrijpen, kunnen de behandeling beter accepteren wanneer dat nodig is en geleidelijk afbouwen zonder schuldgevoel of overmatige zorgen.
Medische educatie is daarom essentieel om het vertrouwen te herstellen en de therapeutische reis rustig te ondersteunen.
Hoe stop je op een veilige manier met het nemen van antidepressiva?
Het stoppen met een antidepressivum is een belangrijke stap die altijd in overleg met een zorgverlener moet worden gepland. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is het niet voldoende om van de ene op de andere dag te stoppen: een abrupte onderbreking verhoogt het risico op ontwenningsverschijnselen aanzienlijk en kan zelfs worden verward met een plotselinge stopzetting van de behandeling. depressieve terugval.
Waarom kiezen voor geleidelijk spenen?
Een antidepressivum beïnvloedt de balans van neurotransmitters, met name serotonine en noradrenaline. Wanneer de behandeling wordt stopgezet, moeten de hersenen deze balans herstellen zonder medicatie. Als de dosis te snel daalt, treden onaangename symptomen op: duizeligheid, reboundangst, prikkelbaarheid en slapeloosheid.
Door de dosering stapsgewijs te verlagen, krijgt het zenuwstelsel de tijd om zich aan te passen. Dit wordt tapering of geleidelijke afbouw genoemd.
Visueel voorbeeld van progressieve tapering
(De daadwerkelijke vermindering dient altijd door een arts individueel beoordeeld te worden.)
Week | Dosering (voorbeeld) |
---|---|
Week 1–2 | 75 % van de initiële dosis |
Week 3–4 | 50 % van de initiële dosis |
Week 5–6 | 25 % van de initiële dosis |
Week 7+ | Stop volledig als er geen hinderlijke symptomen optreden |
Dit voorbeeld dient ter illustratie: alleen door medische controle kan het speenplan correct worden aangepast..
Dit voorbeeld toont een stapsgewijze afbouw gedurende 12 weken. Elke stap komt overeen met een dosisverlaging, met een tussenpoos van twee weken. In de praktijk past de arts de dosering altijd aan op basis van het molecuul (paroxetine, venlafaxine, fluoxetine, enz.), de aanvangsdosis en het profiel van de patiënt.
Officiële aanbevelingen
De HAS (2023) adviseert om vanaf het begin van de behandeling te anticiperen op stopzetting en de patiënt uit te leggen dat geleidelijke afbouw noodzakelijk zal zijn. Het KCE (2023) dringt aan op personalisatie van het protocol, omdat sommige patiënten slechts enkele weken nodig hebben, andere enkele maanden.
Belangrijke punten om te onthouden
- Stop nooit abrupt met het innemen van antidepressiva.
- Bespreek altijd met uw arts een geschikt afbouwplan.
- Combineer geleidelijke afbouw met psychologische of psychotherapeutische begeleiding om het risico op terugval te verkleinen.
Patiëntervaringen en praktisch advies
De wetenschappelijke gegevens zijn duidelijk: antidepressiva veroorzaken geen verslaving in de psychiatrische zin van het woord. De perceptie van patiënten is echter vaak anders. In consulten, gezondheidsforums of publieke enquêtes beschrijven velen ervaringen die gekenmerkt worden door de angst om verslaafd te zijn.
Veel mensen melden duizeligheid, slaapstoornissen of ongewone prikkelbaarheid na te snel stoppen. Sommigen beschrijven zelfs het ervaren van elektrische schokken in het hoofd, een goed gedocumenteerd symptoom van het ontwenningssyndroom. Deze symptomen worden op dat moment vaak geïnterpreteerd als een teken van verslaving. Maar wanneer de arts geleidelijk aan weer aanzet tot stoppen, nemen de symptomen binnen enkele dagen of weken af en verdwijnt de verwardheid.
Deze kloof tussen perceptie en medische realiteit laat zien hoe essentieel ondersteuning en informatie zijn. Een patiënt die goed geïnformeerd is over hoe de behandeling werkt en voorbereid is op de mogelijkheid van voorbijgaande symptomen, kan deze fase over het algemeen beter verwerken. Omgekeerd voedt een ongeplande, ongecontroleerde stopzetting angst en het risico op abrupte stopzetting.
Praktische adviezen uit de praktijk
In de aanbevelingen van gezondheidsautoriteiten, maar ook in de patiëntverhalen verzameld door INSERM en KCE, lijken verschillende strategieën bijzonder nuttig te zijn:
- Door een dagboek bij te houden, kunt u de symptomen die samenhangen met het stoppen met de verslaving, onderscheiden van een mogelijke terugval in de depressie.
- Regelmatig overleg met de arts is essentieel: indien u ongemak ondervindt, kan het afbouwschema worden aangepast of zelfs tijdelijk worden onderbroken.
- Regelmatige slaap, voldoende lichaamsbeweging en psychotherapeutische ondersteuning versterken de emotionele stabiliteit.
Veel patiënten leggen uit dat het de combinatie van geleidelijk afbouwen en psychologische ondersteuning was die ervoor zorgde dat ze konden stoppen zonder angst voor 'afhankelijkheid'.
Een eenvoudig hulpmiddel om u voor te bereiden op de afsluiting
Voordat u begint met stoppen, kan het nuttig zijn om het gesprek met uw psychiater te structureren. Hier zijn enkele veelgestelde vragen:
- Wat is de minimale behandelingsduur die voor mijn geval wordt aanbevolen?
- Welk kortingspercentage past het beste bij mijn profiel?
- Welke symptomen moet ik tijdens het afkicken waarnemen?
- Hoe herken je een terugval en hoe herken je een eenvoudig ontwenningseffect?
- Welke alternatieven of ondersteuning kan mij in deze tijd helpen?
FAQ – Veelgestelde vragen over antidepressiva en verslaving
Zijn antidepressiva echt verslavend?
Nee. Antidepressiva veroorzaken geen verslaving in de psychiatrische zin (geen hunkering, geen verlies van controle). Abrupt stoppen kan echter een ontwenningssyndroom met voorbijgaande symptomen veroorzaken.
Wat is het verschil tussen verslaving en ontwenning?
Verslaving gaat gepaard met dwangmatig verlangen, toenemende tolerantie en verlies van controle (zoals bij benzodiazepinen). Ontwenning of stopzetting verwijst naar voorbijgaande symptomen die verband houden met de aanpassing van de hersenen wanneer de behandeling wordt stopgezet.
Welke antidepressiva veroorzaken de meeste ontwenningsverschijnselen?
Paroxetine (SSRI) en venlafaxine (SNRI) worden het vaakst genoemd in studies vanwege hun korte halfwaardetijd. Fluoxetine daarentegen heeft een veel lager risico op ontwenning vanwege de lange halfwaardetijd.
Mag je alcohol drinken op vakantie?
Het combineren van alcohol met antidepressiva wordt afgeraden tijdens de behandeling of tijdens het stoppen met de behandeling. Alcohol kan angst versterken, de slaap verstoren en het moeilijk maken om onderscheid te maken tussen terugval en ontwenningsverschijnselen.
Hoe lang duurt het om te stoppen met antidepressiva?
De duur varieert. Bij de meeste patiënten verdwijnen de symptomen binnen enkele dagen tot weken. In sommige gevallen (met name paroxetine/venlafaxine) kan het proces enkele maanden duren als de afbouw niet geleidelijk verloopt.
Kun je alleen stoppen met het slikken van antidepressiva?
Nee. Stoppen moet altijd onder medisch toezicht gebeuren. Stoppen zonder nazorg stelt je bloot aan het risico op intense symptomen, angst en verwarring, wat kan leiden tot een depressieve terugval.
Lopen jongeren een groter risico op ontwenningsverschijnselen?
Adolescenten en jongvolwassenen kunnen ontwenningsverschijnselen intenser ervaren. Daarom benadrukken de aanbevelingen nauwlettend toezicht en informatie op maat voor deze leeftijdsgroep.
Welke alternatieven zijn er als ik bang ben voor bijwerkingen?
De keuze hangt af van het profiel van de patiënt. Soms wordt een ander molecuul (zoals bupropion/Wellbutrin) beter verdragen. In andere gevallen kan psychotherapie (cognitieve gedragstherapie, ondersteunende therapieën) een eerstelijns- of aanvullende optie zijn.
Wetenschappelijke referenties
- HAS (Frankrijk) – Depressie bij volwassenen, therapeutische behandeling en monitoring (2023)
- HAS – Depressieve manifestaties in de adolescentie (2023)
- KCE (België) – Prestaties van het gezondheidssysteem 2024 (indicatoren voor geestelijke gezondheid)
- INSERM – Bestand “Depressie”
- PubMed – Henssler J, et al. Incidentie van ontwenningsverschijnselen van antidepressiva (Lancet Psychiatry, 2024)